WILDE BIJEN EN ANDERE BIJEN

 

Om maar meteen een mogelijk misverstand weg te nemen, met wilde bijen worden hier geen verwilderde honingbijen bedoeld. Naast de honingbij, die we associeren met imkers en bijenkasten, kent de Nederlandse natuur ook nog 355 in het wild levende bijensoorten. Hommels zijn daarvan de meest in het oog springende wilde bijen, maar maken minder dan 10 procent van het totale inheemse bijensoorten in Nederland uit. De meeste soorten zijn klein en onopvallend in gedrag en kleur, leven relatief kort en vliegen snel. Vaak leven ze solitair en zijn dus ieder verantwoordelijk voor hun eigen broedsucces, het voortbrengen van nageslacht. Elk vrouwtje legt haar eigen nestruimten aan, bevoorraadt die met stuifmeel en nectar en legt eitjes. Daarnaast zijn er nog een groot aantal koekoeksbijen, zij maken zelf geen nest zoals de koekoek onder de vogels.

 


De kleine klokjesbij is een kleine bij met weinig beharing, bij het mannetje is alleen de kop behaard. Ze heeft geen eindranden langs de rugplaten. Het verzamelapparaat van Chelostomacampunularum, waarmee het stuifmeel wordt vervoerd, zit aan de buikzijde en is wit. Het mannetje heeft twee smalle doorns aan het einde van de rugplaat. De vrouwelijke exemplaren lijken sterk op de Zuidelijke klokjesbij. Deze klokjesbij vliegt op klokjes (campanulacae), maar incidenteel ook gezien op andere planten. Ze nestelt in hout of rietstengels, vooral in rietdaken. De mannetjes slapen vaak in de bloempjes ( ook bij bewolkt weer ) door zich met hu kaken vast te klemmen. Chelestoma campunularum komt verspreid over het gehele land voor, en is soms talrijk. In het kustgebied is ze slechts twee keer aangetroffen, ook in de noordelijke provincies zijn slechts twee meldingen bekend. Maar waar zij voorkomt, is ze te lokken met een nestblok met gaten van 2-3 mm.  Echt klein dus. Planten waar ze op te vinden zijn, zijn onder andere klokjesfamilie, zandblauwtje, grasklokje, rapunzelklokje, muskuskaasjeskruid.


De bloemen kampioenen

Van alle bestaande bijensoorten scoren de hommels het best waar het gaat om het bestuiven van bloemen.

Dat komt omdat ze harder werken dan de rest.

Kou, wind, regen? Daar laten ze zich niet zo snel door uit het veld slaan.

Maar speelt ook hun gewicht een belangrijke rol in dit kampioenschap`. Omdat ze zwaarder is dan andere insecten, lukt het de hommel om deuren te openen die voor anderen gesloten blijven.

Op zoek naar eten landt de hommel op de `bek` van de leeuwenbek.

Onder haar gewicht klapt die open en ligt de weg naar de nectar en het stuifmeel open.

De leeuwenbek maakt het niet voor niets zo moeilijk.

De hommels weten dat er een grote beloning op hun wacht, omdat de bloem extra veel nectar maakt.

Het is de moeite waard om alle leeuwenbekken in de buurt te bezoeken.

En die profiteren er dan weer van dat hun stuifmeel van de ene naar de andere bloem overgebracht wordt door die super bestuiver. 

De super bestuivers bestaan onder andere uit de Tuinhommel, Weidehommel, Veldhommel, Steenhommel, Gewone aardhommel, Heidehommel en de Akkerhommels



Koekoekshommels

Ook de hommelfamilie kent soorten die het zichzelf makkelijk maken door hun eitjes te leggen in het nest van andere hommels.Dat doen ze nadat de eerste werksters aan de slag zijn gegaan.

Die hebben niets in de gaten en verzorgen het broed van hun eigen koningin en dat van de koekoekshommels.

Anders dan de andere koekoeksbijen blijven de koekoekshommels in het nest om op hun kleintjes te passen.

Soms leven ze vreedzaam naast de koningin van het nest, maar vaak nemen de indringers met geweld de macht over.

Ze jagen de koningin weg of gaan een gevecht op leven en dood met haar aan.

Meestal winnende koekoekshommels die strijd, omdat hun angel langer is, hen kaken krachtiger zijn en hun pantser dikker is.


Vlinders in Nederland


Hier ziet u het Bont zandoogje, Dagpauwoog, Kleine ijsvogelvlinder en de Koninginnenpage.